Naar de inhoud
Deze website is onderdeel van beroepsvereniging V&VN Onderdeel van beroepsvereniging V&VN
vastberaden

‘Ik wilde zijn als een gummibal, wat er ook zou gebeuren . . .’ besloot Frederike toen ze jong was. Die veerkracht hield ze haar hele leven vast. Net als Anna Reynvaan, die bijna dertig jaar ouder was, groeide ze op in een welgestelde familie. Haar vader was officier van gezondheid bij de marine. Hij gaf haar toestemming om als vrijwilliger te werken in een polikliniek in Den Haag.

Maar toen Frederike vroeg of ze een vriendin met een psychische aandoening zelf mocht verzorgen, vond haar vader dat te ver gaan. Frederike deed het toch. De huisarts van haar vriendin zag meteen dat Frederike Meyboom heel geschikt was voor het verpleegkundige vak.

Keurige meisjes uit keurige families

De vader van Frederike wilde niet dat ze in het Binnengasthuis ging werken. “Niet in een gasthuis!” zei hij. Toen een nichtje vertelde dat in het nette Burgerziekenhuis alleen keurige meisjes uit keurige families werkten, mocht Frederike daar wél een opleiding volgen. Haar moeder dacht bovendien dat Frederike in de praktijk wel snel genoeg zou stoppen met al die vreemde ideeën.

Maar die opmerking maakte Frederike juist extra vastberaden. Ze wilde niet opgeven als iemand haar tegenwerkte. Die houding kon ze goed gebruiken, want het werk in het ziekenhuis was heel anders dan ze gewend was in haar eigen omgeving.

Frederike Meyboom, ca. 1970. Collectie Museum voor de Verpleegkunde.

Roeping

Frederike Meyboom vond dat ze zich goed had voorbereid op wat ze zag als haar roeping: de opleiding tot verpleegkundige. In theorie leek alles perfect. Ze had afstand gedaan van wereldse dingen zoals waaiers en balboekjes. Het Burgerziekenhuis voldeed aan de wensen van haar ouders en had een goede reputatie.

De verpleegsters stonden bekend om hun hoge niveau, de directie was eerlijk, en vrije tijd en maaltijden waren goed geregeld. Frederike had ook haar verplichte uitzet volgens de kledinglijst klaargemaakt. Ze droeg japonnen van blauw verpleegsterslinnen, met de zoom vijf centimeter boven de vloer. Daaroverheen kwam een witte schort die nog vijf centimeter korter was. Verder droeg ze zwarte schoenen en kousen, en speciale schoenen met vilten zolen voor de nachtdienst.

Het Burgerziekenhuis te Amsterdam, ca. 1940. Bron: Stadsarchief Amsterdam.

De praktijk

In de praktijk viel de start in het Burgerziekenhuis Frederike Meyboom erg tegen. Ze voelde zich niet warm ontvangen en vond de directrice afstandelijk en streng. Haar eerste taak was niet het verzorgen van patiënten, maar het afruimen van de eettafels en het helpen met de afwas.

Ook de sfeer onder de leerling-verpleegsters was niet goed. Ze steunden elkaar weinig. Het was niet gebruikelijk om je mening te geven, iets wat Frederike juist wél deed. De leerlingen werden ook ‘afgehard’. Toen Frederike een baby een flesje wilde geven, ontdekte ze dat het kindje al overleden was. Volgens haar hadden de anderen dat expres niet verteld, zodat ze zou leren haar gevoelens te beheersen.

Na ruim twee maanden moest Frederike Meyboom in haar eentje nachtdienst draaien op de afdeling. Zo’n dienst duurde van half negen ’s avonds tot half negen ’s ochtends, drie tot vier weken achter elkaar. De afdeling had tien zalen met allerlei soorten patiënten en verschillende ziekten. Verwarde tyfuspatiënten lagen bijvoorbeeld op dezelfde zaal als patiënten met chirurgische of interne problemen. Op een ochtend ontdekte men dat een patiënt tijdens haar nachtdienst was overleden. Frederike noteerde daarover in haar dagboek.

Het is bespottelijk dat wij zomaar, onvoorbereid voor zulke ernstige dingen worden gezet. Waarom staan wij, onervaren meisjes zo argeloos en onwetend tegenover zulk groot gebeuren?
Frederike Meyboom

Van leerling tot hoofdverpleegster

Omdat Frederike Meyboom steeds ruzie kreeg met de hoofdverpleegster en de directie, besloot ze nog tijdens haar opleiding het Burgerziekenhuis te verlaten. Ze ging verder met haar opleiding in het Gemeenteziekenhuis in Den Haag. Ook daar was het werk zwaar, maar de sfeer tussen de collega’s was veel beter.

Frederike kwam daar succesvol in opstand tegen het boenen van de houten vloer met een dweil die ze ‘de judas’ noemden. Ze vond dat werk te zwaar voor een jong meisje en wilde bovendien geen ‘onbetamelijke’ bewegingen maken in de ziekenzaal. Nog voordat ze haar diploma haalde, werd ze benoemd tot waarnemend hoofdverpleegster. Het examen zelf werd uitgesteld, omdat ze geen goede rapporten kon laten zien van haar tijd in het Burgerziekenhuis.

Het boenblok, of 'Judas' met steel. Gebruikt tot de jaren '30. Collectie Museum voor de Verpleegkunde.

Dordrecht

Toen Frederike .Meyboom in 1904 als directrice begon in het Gemeenteziekenhuis in Dordrecht, bleek de situatie daar erg slecht te zijn. Leveranciers waren niet te vertrouwen, de linnenjuffrouw stal brood, en het wasgoed van de patiënten werd samen gewassen met dat van de zusters. Ook de hygiëne liet veel te wensen over.

Zieken moesten in dezelfde badkuip baden als het keukenpersoneel, en die kuip werd bovendien gebruikt om het servies van de patiënten af te wassen. De witte porseleinen kachels zorgden voor veel rook en maakten het voor de zusters moeilijk om overzicht over de zaal te houden. Frederike voerde grote veranderingen door om de situatie te verbeteren. Dat maakte haar niet bij iedereen populair. Ze kreeg zoveel tegenstand dat ze zelfs politiebewaking toegewezen kreeg

Ziekendraagstoel om patiënten de trap op- en af te tillen. Deze draagstoel is waarschijnlijk gebruikt in het Gemeenteziekenhuis Dordrecht. Collectie Museum voor de Verpleegkunde.

Bergwegziekenhuis Rotterdam

In 1908 vertrok Frederike Meyboom als directrice naar het Bergwegziekenhuis. Ze wilde daar werken met de beste zusters die er te krijgen waren en verzette zich tegen het idee dat haar ziekenhuis minder was dan het Coolsingelziekenhuis.

Frederike vond het belangrijk dat er ook lichtpuntjes waren voor patiënten en personeel. Het eten was gevarieerd en voor leerlingen die hun examen haalden, werd een feest georganiseerd met toneelstukjes, muziek en cadeautjes.

Omdat veel verpleegsters uit het buitenland kwamen, organiseerde ze internationale avonden. Dan vertelde iedereen iets over haar eigen land. Toen in 1919 de achturige werkdag werd ingevoerd, was er meer personeel nodig. Om de kwaliteit hoog te houden, voerde Frederike een toelatingsexamen in voor nieuwe leerlingen.

Groepsfoto van leerling-verpleegsters in het Gemeenteziekenhuis Bergweg. Aan het hoofd van de tafel directrice Frederike Meyboom. 1922. Collectie Museum voor de Verpleegkunde.

Pensioen... En dan?

In 1926 ging Frederike Meyboom met pensioen. Toch bleef ze nog lang actief. Ze maakte veel studiereizen en gaf lezingen door het hele land. Van 1947 tot 1959 was ze het gezicht van de Algemene Psychiatrische Voorlichtingsdienst.

In die periode gaf ze veel lezingen en radio-interviews. Ze vertelde het publiek over de mogelijkheden voor B-gediplomeerden in de zorg. Ook gaf ze directeuren van instellingen uitleg over hoe mensen in Nederland dachten over psychiatrische verpleging. Frederike Meyboom werd 100 jaar oud. Vlak voor haar laatste verjaardag gaf ze nog een interview op televisie.

Klik om media te zien (Marketing cookies)