Joukje von Nordheim
Joukje von Nordheim werd geboren in 1931. In 1951 begon zij aan de opleiding tot verpleegkundige in het Zuidwal Ziekenhuis in Den Haag. Na het behalen van haar diploma deed ze internationale ervaring op, onder andere in Genève. Terug in Nederland volgde ze de opleiding tot docent verpleegkunde en groeide ze uit tot hoofd opleidingen.
In deze periode speelde ze een actieve rol in de docentenbond. Ze kreeg internationale bekendheid toen zij voorzitter werd van de Commissie Von Nordheim. Deze commissie publiceerde in 1971 een baanbrekend rapport. Daarin werd voor het eerst een duidelijke verbinding gelegd tussen de inservice-opleidingen in de zorg en de mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs. Dit zorgde voor een belangrijke stap richting de modernisering van de verpleegkundige opleidingen.
Inspecteur voor de volksgezondheid
Na haar werk voor de commissie maakte Von Nordheim begin jaren zeventig de overstap naar het Ministerie van Volksgezondheid. Daar breidde ze haar netwerk uit met belangrijke personen binnen de verpleging en verzorging. Als inspecteur van de gezondheidszorg speelde zij een centrale rol bij het ontwikkelen van beleid.
Vakmensen zagen haar als “het geweten van de verpleging” binnen het ministerie. In internationaal verband kreeg zij de titel Chief Nursing Officer. Daarnaast was zij actief in het permanente Raadgevende Comité voor verpleegkundige opleidingen in Europa, waarvan zij een jaar voorzitter was. Voor haar grote bijdrage aan de zorg ontving zij de Koninklijke onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.


Onderzoek en onderwijs
Voor Von Nordheim was wetenschappelijk onderzoek een belangrijk onderdeel van het vak. Ze vond dat verpleegkunde niet alleen praktijkgericht moest zijn, maar ook een sterke wetenschappelijke basis moest hebben.
In 1975 zorgde Joukje von Nordheim voor flinke opschudding. Zonder dat de geneeskundige hoofdinspectie hiervan op de hoogte was, zei ze tijdens een radio-interview dat Nederland 3000 universitair opgeleide verpleegkundigen nodig had. Dat aantal stond gelijk aan ongeveer 3% van alle verpleegkundigen in die tijd.
Von Nordheim vond dat deze verpleegkundigen nodig waren om een stevige basis te leggen voor onderzoek, onderwijs en leidinggevende functies binnen de zorg. Op dat moment had slechts een klein aantal verpleegkundigen een universitaire opleiding, en dan meestal in een ander vakgebied. Daardoor ging hun kennis, in de ogen van Von Nordheim, vaak verloren voor de verpleegkunde zelf.
Succes?
De universitaire studie Verplegingswetenschap kwam er uiteindelijk, maar niet helemaal op de manier die Joukje von Nordheim had gehoopt. Zij wilde een zelfstandige opleiding, centraal gelegen in Utrecht. In plaats daarvan werd de opleiding in Maastricht ondergebracht als afstudeerrichting binnen de studie Sociale Gezondheidskunde (nu Gezondheidswetenschappen).
Een belangrijk verschil met andere landen was dat je in Nederland geen verpleegkundige hoefde te zijn om deze studie te volgen. Na afronding kreeg je dus geen verpleegkundig diploma. Dat was anders dan Von Nordheim voor ogen had: zij wilde juist dat de opleiding direct zou bijdragen aan de versterking van het vak.
Toch vonden uiteindelijk veel verpleegkundigen via deeltijdopleidingen verspreid over het land de weg naar deze studie. Daarmee kwam de weg vrij voor verpleegkundige promovendi en hoogleraren, en kreeg het vak een stevigere wetenschappelijke basis.
Haar erfenis
Veel van wat Joukje von Nordheim nastreefde, is werkelijkheid geworden. Opleidingen werden verplaatst van ziekenhuizen naar opleidingsinstituten, en de wetenschappelijke onderbouwing van de verpleegkunde kreeg meer aandacht. Ook benadrukte zij het belang van emancipatie binnen de zorg, al wist ze dat dit vooral afhankelijk was van de verpleegkundigen zelf.
Na haar pensionering trok Von Nordheim zich terug uit het werkveld. Dat werd gezien als een groot gemis voor de professionele verpleegkunde. Haar invloed was echter blijvend: haar ideeën over onderwijs, onderzoek en professionele ontwikkeling hebben het vak blijvend veranderd.
Von Nordheim (midden) met Kick Nieland (rechts) tijdens het afscheid van Kitty Verbeek in Krasnapolsky, 1984. Collectie Museum voor de Verpleegkunde.