Bets Bilgen
Bets Bilgen werd op 20 mei 1906 geboren in Den Haag. In 1928 begon ze als leerling-verpleegster in het Gemeente Ziekenhuis aan de Bergweg in Rotterdam. In 1932 sloot ze haar opleiding af met het A-diploma. Een jaar later, in 1933, behaalde ze in de kraamvrouwenkliniek Frankenslag in Den Haag haar kraamaantekening. In 1934 volgde een stage in de psychiatrische verpleging in de Willem Arntsz Hoeve in Den Dolder. Zelf noemde ze die ervaring “een onmisbare aanvulling op de wijkopleiding die ik wilde volgen.” In 1935 behaalde ze aan de Sociale Academie in Amsterdam haar aantekening wijkverpleging.
Wilhelmina Gasthuis
In 1936 trad Bilgen in dienst bij het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Daar werd zij hoofd van de verpleegstersopleiding. Tussen 1948 en 1954 werkte ze als waarnemend adjunct-directrice. Door die drukke functie had ze geen tijd meer om les te geven. Zelf zag ze deze rol als een leerproces, waarin ze leerde leerlingen en patiënten los te laten.
In 1952 en 1953 reisde Bilgen als voorzitter van de Vereniging van Docenten in de Verpleegkunde naar Engeland en Denemarken. Namens de World Health Organisation onderzocht ze daar hoe de algemene verpleegopleiding en de opleiding tot docent waren ingericht.
Groningen
Na zes jaar als adjunct-directrice in Amsterdam werd Bets Bilgen in 1954 benoemd tot adjunct-directrice van het Algemeen Provinciaal, Stads- en Academisch Ziekenhuis in Groningen. Vanaf 1962 trad zij daarnaast op als regeringsdeskundige bij de examens voor het diploma Ziekenverpleging A.
Op 30 april 1966 werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Een jaar later verliet zij het ziekenhuis. Bets bleef een actief en betrokken persoon, met humor, nieuwsgierigheid naar andere culturen en een warme belangstelling voor jonge mensen en nieuwe ontwikkelingen in haar vak.
In 1996 overleed zij. Tijdens haar crematie werd ze herdacht als een enthousiaste en praktische vrouw, die iets van de wereld wilde zien en die het verpleegkundig beroep met passie verder hielp ontwikkelen.

