Lientje de Bussy-Kruysse
Lientje de Bussy-Kruysse groeide op in Amsterdam waar haar vader apotheker was. Hij trad in 1875 toe tot de Commissie van Gasthuizen, die zich inzette voor de verbetering van het gasthuispersoneel. Eind 19e eeuw was er veel discussie over het opleiden van beschaafde vrouwen tot verpleegster. Enkele dames uit gegoede kringen gingen werken in het Amsterdamse Buitengasthuis. Ook het Binnengasthuis begon te reorganiseren. Eerst haalde men Duitse gediplomeerde verpleegsters binnen, later namen Nederlandse verpleegsters die taak over.
Buitenlands avontuur
Al jong wist De Bussy-Kruysse dat zij verpleegster wilde worden, maar haar familie vond dat ongeschikt voor een jongedame van nette komaf. Wel mocht zij in 1886 als lerares naar Groot-Brittannië om op een meisjeskostschool Frans, Duits en muziek te geven.
Daar bezocht zij de Royal Infirmary in Edinburgh, waar leerling-verpleegsters een opleiding kregen volgens de ideeën van Florence Nightingale. Gediplomeerde verpleegsters konden er in zes maanden een diploma voor wijkverpleegster behalen. Hoewel zij de kans kreeg om als leerling-verpleegster te beginnen, besloot zij dat toen nog niet te doen.
Opleiding
In 1889 vertrok De Bussy-Kruysse naar Schotland om aan de Royal Infirmary de opleiding tot wijkverpleegster te volgen. Zij werd toegelaten tot de Queen’s Nurses, die de principes van Florence Nightingale uitdroegen en zorgden voor arme patiënten. Tijdens haar verblijf werkte zij ook een half jaar in Dublin. In 1894 behaalde zij haar diploma, waarna zij nog tot 1896 in Dublin werkzaam bleef om praktijkervaring op te doen.
Terugkeer in Nederland
Na haar terugkeer werd De Bussy-Kruysse gevraagd door de Nederlandsche Protestantse Bond (NPB) om in Zwolle de wijkverpleging naar Brits model op te zetten. De bedoeling was dat gediplomeerde verpleegsters er ervaring konden opdoen en een opleiding volgen. Ook in steden als Rotterdam, Amsterdam, Deventer en Arnhem werden initiatieven gestart, maar uiteindelijk besloot de NPB in 1898 deze over te laten aan gespecialiseerde organisaties.
Drijvende kracht
De Bussy-Kruysse groeide uit tot een drijvende kracht achter de professionalisering van de verpleging. In 1895 behaalde zij naast haar Britse diploma ook het Nederlandse verpleegstersdiploma van het Witte Kruis. In hetzelfde jaar haalde Pieter Rudolf Mees haar naar Rotterdam om daar de wijkverpleging naar Brits model te organiseren. Kenmerken daarvan waren vertrouwen winnen, een vriendin van de armen worden en het werk rustig en deskundig uitvoeren. In1896 volgde De Bussy-Kruysse verpleegster Anna Reynvaan op adjunct-directrice van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam, waardoor haar werk in Rotterdam tijdelijk stilviel. Haar leerlinge Maria des Amorie van der Hoeven zette dit later voort.
De Bussy-Kruysse vervulde de functie van adjunct-directrice tot 1905. Zij hield zich bezig met het aannemen en opleiden van leerling-verpleegsters en stimuleerde ook andere directrices. In 1899 stond zij aan de wieg van de Bond voor Directrices en Adjunct-directrices.
Professionalisering
Op 46-jarige leeftijd trouwde De Bussy-Kruysse met J.H. de Bussy, eigenaar van een uitgeverij en later medeoprichter van het Nederlands Kankerinstituut. Na haar huwelijk legde De Bussy-Kruysse haar functie als adjunct-directrice neer, maar bleef zij zich inzetten voor de professionalisering van de wijkverpleging. In 1913 richtte zij samen met de Nederlandsche Bond voor Ziekenverpleging een commissie op om een aparte opleiding te onderzoeken. Hoewel de animo aanvankelijk gering was, bleef zij zich inzetten voor de positie van verpleegsters. In 1928 werd zij op 70-jarige leeftijd de eerste presidente van de Nationale Bond van Verplegenden, een voorloper van NU’91.

Groepsfoto van 9 verpleegsters rond een tafel. Op de foto: -staand van links naar rechts: zuster Yda, zuster Sasburg, zuster Schutte, Meta Kehrer, onbekend -zittend van links naar rechts: zuster Vernède, onbekend, Lientje de Bussy Kruysse, onbekend, zuster ter Meulen. Ca 1920. Collectie Museum voor de verpleegkunde.
Maatschappelijke functies
De Bussy-Kruysse bekleedde vele maatschappelijke functies. Zij leidde een ontwikkelclub voor vrouwen, zat in het Burgerlijk Armenbestuur en werkte mee aan de bestrijding van tuberculose. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was zij actief in het Algemeen Steuncomité en in de Vereniging van Onbehuisden.
Leerboek
Na haar aftreden als adjunct-directrice schreef De Bussy-Kruysse een leerboek: Ziekenverpleging, practische en ethische wenken. Het was gebaseerd op haar lessen aan leerling-verpleegsters en werd gedrukt door de uitgeverij van haar echtgenoot. Het boek werd een groot succes en kende vele herdrukken.
Pionier van de verpleging
De Bussy-Kruysse was een pionier in een tijd waarin werken als verpleegster voor vrouwen van haar stand niet vanzelfsprekend was. Dankzij haar gedegen opleiding in Edinburgh wist zij de wijkverpleging in Nederland te professionaliseren. Als adjunct-directrice van het Wilhelmina Gasthuis en auteur van een invloedrijk leerboek leverde zij een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het verpleegkundig beroep.