Naar de inhoud
Deze website is onderdeel van beroepsvereniging V&VN Onderdeel van beroepsvereniging V&VN

Marianne van Driel Krol

Opleiding

Marianne van Driel Krol werd op 18 januari 1920 geboren in Den Haag. In 1941, tijdens de Tweede Wereldoorlog, verhuisde zij naar Haarlem. Haar interesse gaat aanvankelijk richting een studie geneeskunde.  Door de Tweede Wereldoorlog kon Van Driel Krol haar studie niet afmaken. Net als vele andere studenten weigerde zij een loyaliteitsverklaring, waarin zij zou beloven geen verzet te plegen tegen de Duitsers, te tekenen.

In 1946 begon Van Driel Krol op 26-jarige leeftijd aan de opleiding Ziekenverpleging A in het Elisabeth Ziekenhuis in Haarlem. Daarna volgde zij de B-opleiding en een opleiding tot wijkverpleegkundige in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Vervolgens werkte zij als districtverpleegkundige bij de tuberculosebestrijding in Velsen.

Diploma ziekenverpleging A van Marianne van Driel Krol. Collectie Museum voor de verpleegkunde.

Aan het eind van de jaren vijftig stapte Van Driel Krol over naar het verpleegkundig onderwijs. Twee jaar lang werkte zij als hoofdverpleegkundige en docente in ‘Meer en Bosch’ in Heemstede. Daar geeft zij les aan leerling-verpleegkundigen en aan het vormgeven van het onderwijs. In 1955 werd zij voorzitter van het hoofdbestuur van de Nationale Bond van Verplegenden. Deze bond streed voor betere arbeidsomstandigheden en meer professionele erkenning voor verpleegkundigen. Kort daarna werd zij ook bestuurslid van de International Council of Nurses (ICN). Van Driel Krol bezocht in die hoedanigheid meerdere buitenlandse conferenties.

Bestuurlijke functies

Vanaf 1961 bekleedde Van Driel Krol een landelijke functie als beleidsmedewerker bij de Federatie, de koepelorganisatie van drie beroepsorganisaties voor verpleegkundigen in Nederland. In 1968 maakte zij de overstap naar de overheid, waar Van Driel Krol werkzaam was als adviseur. Vier jaar later werd zij hoofd van de afdeling Verplegende en Verzorgende Beroepen bij het Staatstoezicht op de Volksgezondheid. In deze rollen pleitte Van Driel Krol onder andere voor een duidelijke rolomschrijving en juridische bescherming voor verpleegkundigen. Omdat zij de koers van de Inspectie te vaag vond, besloot zij ontslag te nemen.

In 1972 begon Van Driel Krol als verpleegkundig directeur in het Dijkzigt Ziekenhuis in Rotterdam, het huidige Erasmus Medisch Centrum. In 1975 werd zij gevraagd als secretaris van de Centrale Raad, nu bekend als de Raad voor Volksgezondheid & Zorg (RVZ). Ook daar bleef zij niet lang. Zij ondervond naar eigen zeggen te veel tegenwerking van enkele specialisten. Van 1974 tot aan haar pensionering in 1985 werkte Van Driel Krol als secretaris van de Vaste Commissie Verpleging van de Centrale Raad voor de Volksgezondheid.

In januari 1985 werd Van Driel Krol benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2000 benoemde beroepsorganisatie Nieuwe Unie ’91 haar tot erelid, vanwege haar grote verdiensten voor de beroepsgroep en de ontwikkeling van de verpleging.

Marianne van Driel Krol als voorzitter van de Nationale Bond van Verplegenden, ca. 1960. Collectie Museum voor de verpleegkunde.

Professionalisering

Van Driel Krol vond het belangrijk dat verpleegkundigen één brede basisopleiding zouden volgen. Volgens haar moest verpleegkundige zorg altijd uitgaan van een integrale benadering van de zorgvrager. Zij zette zich daarom in voor een sterkere positie van verpleegkundigen en pleitte voor een wettelijk kader.

Haar adviesrapport Taak van de Verpleegkundige, opgesteld in opdracht van de Centrale Raad, werd de eerste stap richting het Profiel van de Verpleegkundige. Later volgden meerdere rapporten over de juridische kanten van het beroep. Deze stukken vormden de basis voor de Wet BIG. Met deze wet kreeg de verpleegkunde, samen met andere (para)medische beroepen, een wettelijke en maatschappelijke erkenning.

Persoonlijk

Van Driel Krol woonde een groot deel van haar leven samen met de lerares Anneke Knook. Over de aard van hun relatie sprak zij niet openlijk, wat kenmerkend was voor de tijd waarin homoseksualiteit nauwelijks bespreekbaar was. Persoonlijke documenten, zoals een vakantiealbum met foto’s en handgeschreven notities, wekken echter sterk de indruk van een hechte en mogelijk romantische band tussen beiden.

Hun samenleven past in een breder patroon. Tot 1956 werden vrouwen die in loondienst trouwden ontslagen volgens de Wet handelingsonbekwaamheid. Hoewel deze wet daarna werd afgeschaft, bleef het tot in de jaren tachtig ongebruikelijk dat vrouwen hun loopbaan voortzetten na een huwelijk. Verpleegsters in de leidinggevende functies kozen er vaak voor om ongetrouwd te blijven en een carrière in de zorg op te bouwen. Een aanzienlijk aantal woonde samen met een andere vrouw, zoals ook Van Driel Krol en Knook deden.

Van Driel Krol overleed in 2003 op 83-jarige leeftijd. Zij werd herinnerd als een bevlogen en visionair persoon, die de verpleegkunde vanuit een wetenschappelijke basis verder hielp ontwikkelen. Tot het einde van haar leven bleef zij actief binnen de beroepsgroep. Daarmee werd zij een inspirerend voorbeeld en rolmodel voor vele generaties verpleegkundigen.