Kitty Verbeek
Catharina Anna Maria (Kitty) Verbeek werd op 28 mei 1919 in Velsen geboren. In 1939 begon zij de opleiding tot de psychiatrische verpleegkunde die zij in 1942 afrondde. Zoals veel meisjes in die tijd, ging Kitty Verbeek vooral de verpleging in om haar ouderlijk huis te ontvluchten. Haar keuze voor de psychiatrische verpleging kwam voort uit de wens om gevoelens van mensen beter te begrijpen. In de oorlogsjaren volgde ze de opleiding tot A verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam en in 1946 haalde ze daar haar kraamaantekening bij.
Buitenland
Kitty Verbeek werkte van 1946 tot 1952 in het buitenland. In Parijs maakte ze in het All American Hospital kennis met de Amerikaanse manier van verplegen. Verpleegkundigen werkten in teams, waarbij één verpleegkundige verantwoordelijk was voor vier of vijf patiënten. In Londen werkte ze in de psychiatrie en vervolgens vertrok ze naar Egypte. In 1952 haalde geneesheer-directeur G. Kraus haar terug naar Nederland en vroeg haar om les te gaan geven in Santpoort (Noord-Holland) om de grote uitval van verpleegsters tegen te gaan.
Internationaal
Kitty Verbeek reisde de hele wereld af om verpleegkundige congressen bij te wonen of les te geven. Het vormde een belangrijk onderdeel van haar eigen ontwikkeling als verpleegkundige en docent. Met name haar ervaringen in India waren van grote invloed hierop.
Op 35-jarige leeftijd vertrok Kitty Verbeek in verband met haar baan bij de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) naar India. Eerder ging zij namens die organisatie al naar Egypte en Libanon. In India verbleef zij vijfeneenhalf jaar, om daar een post-graduate opleiding voor verpleegkundigen in de psychiatrie op te richten. Ze deed dit samen met de medewerkers van het All India Institute of Mental Health in Bangalore. Voordat ze hiermee aan de slag ging, nam ze een jaar de tijd om kennis te maken met de levensbeschouwingen en culturen in India. Hierdoor kon ze zich beter inleven in mensen met psychiatrische aandoeningen en daarmee ook de opleiding beter vormgeven.



WHO
Kitty Verbeek was zeer ondernemend. Haar intrinsieke motivatie voor het verpleegkundig beroep lag in haar jeugdjaren en in het hindoeïsme in India, in combinatie met haar ervaring in de psychiatrische verpleging. Later in haar carrière liet ze zich inspireren door contacten met Angelsaksische en Nederlandse psychiaters en sociale wetenschappers. Vanwege haar ervaring was zij een professional met een breed referentiekader die met natuurlijk gemak overlegde met artsen en academici. Zo creëerde ze draagvlak voor haar ideeën. Ze keek over de Nederlandse grenzen heen en kon op die manier een waardevolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling (van het onderwijs) in de verpleegkunde en de gezondheidszorg.


Leiderschap
Kitty Verbeek zag dat het verpleegkundig vak in de jaren ’70 bezig was aan een flinke professionaliseringsslag. Langzaam weekte de verpleegkundige zich los van haar ondergeschikte rol aan de arts. Om de positie van verpleegkundigen verder te versterken moesten zij beter worden opgeleid. Om dit te bereiken, zette Verbeek zich in voor opleidingen ten behoeve van het professioneel leraarschap in de verpleegkunde. Specifieke opleidingen tot docent verpleegkunde bestonden voor de jaren ’70 namelijk niet. Daarnaast stimuleerde Verbeek verpleegkundig leiderschap. Ze maakte dit een belangrijk onderdeel van opleidingen zoals de Hogere Opleiding (post-graduate) en de hogere beroepsopleiding verpleegkunde (hbo-v) aan de Hogere School voor de Gezondheidszorg (HSG) in Leusden. Ook schreef zij in 1970 het lesboek Opleiding tot leiderschap in de verpleegkunde. Dit boek was ruim dertig jaar lang het enige Nederlandstalige boek over dit onderwerp.
Als dank voor haar nationale en internationale inzet voor de verpleegkunde bij onder andere de WHO, International Council of Nurses (ICN) en de HSG, werd ze op 29 april 1971 geridderd.
Hogere School voor de Gezondheidszorg
De ervaringen die Kitty Verbeek opdeed in het buitenland, besprak zij met haar hbo-v en Hogere Opleiding studenten van de HSG. Verpleegkundige Francis Mensink was een Hogere Opleiding student en herinnert zich Verbeek’s lessen nog maar al te goed
‘de hbo-v studenten luisterden naar haar met open mond en voor mij was het ook erg inspirerend. Ze had geen houding van “kijk eens hoe goed ik ben”, maar besprak de resultaten van haar inspanningen met ons.’
Niet alle studenten van de hbo-v waren tevreden over de opleiding. Het lesprogramma voldeed niet aan de verwachtingen. Het was volgens hen te theoretisch. Ziekenhuizen zouden hbo-v verpleegkundigen afwijzen vanwege gebrek aan praktische ervaring. Deze ontevredenheid bereikte zijn hoogtepunt in oktober 1976. Drie dagen lang weigerden de hbo-v studenten van de HSG in Leusden de klaslokalen te betreden. Een reorganisatie was noodzakelijk. Francis Mensink, die op dat moment stage liep bij de HSG, bewonderde hoe Kitty Verbeek met deze roerige situatie omging: ‘Ze was erg vasthoudend in haar visie, maar toen ze merkte dat het niet langer zo door kon gaan, ging ze oplossingsgericht te werk. Ze had veel aandacht voor het individu en ging met de studenten in gesprek’.


Primary nursing care
Kitty Verbeek was voorstander van ‘primary nursing care’: dat je als verpleegkundige je eigen patiënten hebt, van het moment van opname tot het moment dat de patiënt ontslagen wordt. Je hebt dan alle verantwoordelijkheid over circa 4 à 5 patiënten. Dit kennen wij nu als patiëntgericht verplegen. Dit was in tegenstelling tot taakgericht verplegen wat op dat moment gebruikelijk was. Verpleegkundigen waren niet verantwoordelijk voor een patiënt, maar voor een specifieke taak die moest worden uitgevoerd bij alle patiënten op de afdeling. Primary nursing care was volgens Verbeek het ideale verpleegsysteem, omdat je zo een goede relatie en vertrouwensband met de patiënt kon creëren. De verpleegkundige kan dan niet alleen inspelen op de somatische zorgbehoeften van de patiënt, maar ook op de mentale zorgbehoeften. Volgens Verbeek lag de focus nog te vaak op het goed uitvoeren van technische handelingen, wat ten koste ging van de zorg voor de totale mens.



Pensionering
Ook na haar pensionering bleef Kitty Verbeek zich inzetten voor beroepsinnovatie. Zo steunde ze verpleegkundig onderzoek en was ze Seniorenraadslid voor de Algemene Nederlandse Bond voor Ouderen (ANBO). Namens de ANBO zette ze zich in voor de tekorten in de thuiszorg. Op 30 mei 2007 overleed Kitty Verbeek op 88-jarige leeftijd.
Kitty Verbeek was een internationale professional met een duidelijke visie op het verpleegkundig vak. Maar ondanks de waarde die ze hechtte aan onderzoek en opleiding lag haar hart bij de praktijk. Aan het eind van haar carrière vond ze dat er nog veel moest gebeuren om de verpleging socialer en invoelender te maken. Daarom werd in 2008 de Kitty Verbeek Prijs in het leven geroepen. Met deze prijs wil het Nederlands Instituut voor Psychiatrische Verpleegkunde (NIPV) talentvolle verpleegkundigen stimuleren hun eigen koers te varen en met nieuwe initiatieven te komen. De prijs is een beeldje van een bronzen uil en een cheque ter waarde van 3000 euro.
Ik wilde een plek creëren waar mensen in vrijheid konden leren hun ideeën te verwoorden en vorm te geven. Waar werkelijk geluisterd werd naar studenten zodat zij omgekeerd ook in staat zouden zijn om naar patiënten te luisteren