Fie Hooykaas
Geboren in 1906 begon Fie Hooykaas haar verpleegkundige carrière in het Bergwegziekenhuis in Rotterdam, waar ze in 1930 haar diploma Algemene Ziekenverpleging behaalde. Vervolgens volgde zij, op de kinderaantekening na, alle opleidingen die een verpleegkundige destijds kon behalen. In 1934 was ze daarmee een allround opgeleide verpleegkundige, van alle markten thuis.
Na enkele jaren als wijkverpleegkundige bij Het Groene Kruis te hebben gewerkt, werd zij benoemd tot directrice van het pas geopende sanatorium Koningsheide in Schaarsbergen bij Arnhem. Deze inrichting, met dertig bedden, was bestemd voor ‘zenuw- en zielszieken’, voornamelijk patiënten met psychoses. In het moderne sanatorium stonden arbeidstherapie en sport hoog in het vaandel. In 1940 moest de inrichting echter op last van de Duitse bezetters haar deuren sluiten.
Reputatie
Fie Hooykaas zette haar werkzaamheden voort in het Zeister Ziekenhuis, een kleine instelling met veertig bedden. In het nabijgelegen Bilthoven was de Geneeskundig Hoofdinspecteur van de Volksgezondheid, dr. C. Banning, gevestigd. Het was dan ook geen toeval dat juist deze Banning haar in 1945 vroeg om inspecteur te worden.
Inmiddels had Hooykaas in de ziekenhuiswereld een stevige reputatie opgebouwd. Ze was namelijk nauw betrokken bij de Bond van Directrices en Adjunct-directrices van Ziekenhuizen en Vereenigingen voor Ziekenverpleging in Nederland en Nederlandsch-Indië. Deze bond, waarvan de meeste ziekenhuisdirectrices lid waren, werkte nauw samen met geneeskundige verenigingen. Gezamenlijk gaven zij het toonaangevende tijdschrift Het Ziekenhuiswezen uit, hét platform waar de wezenlijke discussie over de verpleging werd gevoerd.
Een bezorgd inspecteur
Na de Tweede Wereldoorlog stond de verpleging als beroep volop in de belangstelling. De opleidingen en beroepsorganisaties waren dringend toe aan vernieuwing. Als kersverse inspecteur kreeg Fie Hooykaas de taak te ‘waken tegen de uitholling van het beroep’.
Het eerste wat zij aanpakte, was de slordige manier waarop verpleegkundigen met hun insigne omgingen. Veel insignes waren tijdens de oorlog verloren gegaan, en de Inspectie werd overspoeld met aanvragen voor duplicaten. In een gezamenlijke actie met hoofdinspecteur Banning startte Hooykaas een campagne om zorgvuldiger met het verpleegstersinsigne om te gaan. Het leek haar, zo redeneerde zij bezorgd, alsof gediplomeerden geen enkel respect meer hadden voor dit kleinood, terwijl het insigne juist de trots van iedere verpleegkundige zou moeten zijn.
Verantwoordelijk
Als inspecteur was Hooykaas verantwoordelijk voor alle aspecten van de opleiding, waaronder de vooropleiding en het examen. Zij verdiepte zich grondig in deze materie en besteedde zelfs haar vakantie in 1946 aan een intensieve oriëntatie in Denemarken, waar zij zich liet informeren over de organisatie van de Deense verpleegopleiding.
Na 1950 maakte zij deel uit van talloze commissies die zich bezighielden met de vernieuwing van de opleidingen. De belangrijkste daarvan was wellicht de Commissie Hogere Beroepsopleiding, waaruit uiteindelijk de HBO-V zou voortkomen. Daarnaast organiseerde zij nascholingen, waaronder de Boerhaave Cursus in Leiden. Vooral de cursus ‘Arts en verpleegkundige in het ziekenhuis’ uit 1969 bleek bijzonder succesvol.
Haar erfenis
In de periode waarin Fie Hooykaas inspecteur was, heeft zij haar ideeën over een goede opleiding voor verpleegkundigen ruimhartig uitgedragen. Artikelen van haar hand verschenen in tal van vakbladen. Hooykaas voelde bovendien een sterke betrokkenheid bij de World Health Organization (WHO). Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van deze organisatie schreef zij een uitvoerig artikel over haar betekenis in het Tijdschrift voor Ziekenverpleging.
Aan dit jubileum ging een bijzondere periode vooraf: gedurende twee jaar verbleef Hooykaas in Turkije, waar zij de Turkse regering adviseerde over de organisatie van de verpleging. In 1971 beëindigde Fie Hooykaas haar werk als inspecteur. Zij overleed op 19 september 2009, op 103-jarige leeftijd.